Rode biet onder olie (Barbabietola rossa sott’olio)

Vroeger was alles beter, zo hoor je ouderen nog wel eens mopperen. Ik kan je vertellen dat hun herinneringen ietwat gekleurd moeten zijn door nostalgie, want zo goed was het verleden niet. Rustiger en overzichtelijker was het misschien wel, maar vele gezinnen leefden in armoede.
Omdat er vroeger geen koelkasten bestonden moesten mensen mensen methodes verzinnen om hun groenten langere tijd te kunnen bewaren zonder dat bederf intrad. Ook in Italië had men dit probleem en daar hebben ze een aantal inmaaktechnieken ontwikkeld. De namen van die methodes klinken in het Italiaans zoveel mooier en romantischer dan in het Nederlands.
Op een koele, droge en donkere plaats kun je rode bieten maximaal een week of twee bewaren. Wil je ze een langere periode bewaren dan zul je de rode bieten moeten koken en vervolgens invriezen.

Maar in Italië hebben ze een alternatieve methode om rode biet te bewaren: ze stoppen ze onder de extra vierge olijfolie en dan noemen ze het Barbabietola rossa sott’olio ofwel Rode biet onder olie.

Niet alleen zorgt de olijfolie ervoor dat er geen zuurstof bij de rode bieten kan komen, waardoor bederf uitblijft, maar de olijfolie heeft ook een positieve invloed op de smaak en structuur van de rode biet zelf. De extra vierge olijfolie marineert de rode biet zelfs een beetje.

Ingrediënten en Bereiding:
- Steriliseer je potten
- Voldoende rode bieten om al je potten te vullen (of voldoende potten om al je rode bieten in te maken)
- Extra vierge olijfolie
- Laurier, knoflook, (eventueel) zout

- Maak de bieten schoon en kook ze gaar. Laat ze daarna afkoelen.
- Snijd intussen de knoflook fijn.
- Schil de rode bieten. Draag handschoenen om te voorkomen dat je handen rood worden.
- Snijd de rode bieten klein (schijfjes, blokjes of reepjes).
- Doe de rode bieten in de potten tot twee centimeter onder de rand en vul af met extra vierge olijfolie tot één centimeter onder de rand.
- Breng per pot op smaak met een laurierblad, knoflook en (eventueel) zout.
- Klop op een zachte ondergrond voorzichtig de luchtbellen uit de potten, draai het deksel stevig op de potten en zet de potten op de kop.
- Na een uurtje kan de pot weer omgedraaid worden en op een koele, donkere plaats worden bewaard.
- Vergeet niet de inmaakdatum ergens op de potten te vermelden.

Rode bietensap voor voetballers of wielrenners?

Nitraat, dat bijvoorbeeld in rode bietensap zit, heeft een positief effect op de prestaties van getrainde sporters die het vooral van een kortdurende, explosieve inspanning moeten hebben, zoals voetballers[1]. Voor duursporters, zoals wielrenners, lijkt nitraat dat effect niet of nauwelijks te hebben. Dat blijkt uit onderzoek aan de Universiteit Maastricht en het Maastricht UMC+.
Naar prestatie-verhogende effecten van nitraat bij recreatieve sporters is al vaker onderzoek gedaan, maar hard bewijs voor het effect ervan bij goedgetrainde atleten was er tot op heden niet. Maastrichtse onderzoekers van de vakgroep Humane Biologie onderzochten wat er gebeurt met nitraat in het lichaam en keken hiervoor naar de effecten op de prestaties van goedgetrainde voetballers en goedgetrainde wielrenners.

Nitraat wordt in het lichaam omgezet in nitriet en vervolgens in stikstofmonoxide (NO). Deze stof zorgt onder andere voor een verhoging van de doorbloeding van de spieren en maakt de spiercontractie efficiënter. Het effect daarvan lijkt vooral positief voor sporters die een kortdurende, explosieve inspanning leveren, zoals voetballers. Bij een inname gedurende 6 dagen van 800 milligram nitraat per dag verbeterde hun sprintvermogen met 3,4%. Voor goedgetrainde duursporters is het effect er niet of nauwelijks, waarschijnlijk doordat bij hen de toevoer van zuurstof naar de spier al geoptimaliseerd is. Van nitraat wordt namelijk gedacht dat het de sportprestatie verbetert wanneer de spier juist zuurstof tekort komt, zoals bij explosieve inspanning met een hoge intensiteit het geval is.

De onderzoekers keken ook naar de mogelijke positieve effecten van nitraat op de gezondheid, en stelden vast dat inname van nitraat leidt tot een significante verlaging van de bloeddruk. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dat te verklaren valt, en of inname van nitraat wellicht een effectieve optie kan zijn bij de behandeling van hoge bloeddruk en andere hart- en vaatziekten. Overigens bleek nitraat uit natuurlijke bronnen, zoals rode biet, spinazie en rucola een groter effect op de bloeddruk te hebben dan inname van nitraatzout.

[1] Nyakayiru et al: Beetroot Juice Supplementation Improves High-Intensity Intermittent Type Exercise Performance in Trained Soccer Players in Nutrients - 2017

'Bietenpil' redding voor patiënten met nierfalen na thoraxfoto?

Rode biet verkleint mogelijk de kans op nierfalen na een röntgenfoto van het hart, zo is gebleken uit een onderzoek van de Queen Mary Universiteit in Londen.
Het onderzoeksproject richt zich op de vraag of anorganisch nitraat, dat van nature in bieten aanwezig is, in pilvorm toepasbaar is om één van de meestvoorkomende oorzaken van nierfalen bij ziekenhuispatiënten te voorkomen.

Coronaire angiografie is een röntgenonderzoek dat bedoeld is om de kransslagaderen te bekijken waardoor verschillende hartaandoeningen gediagnosticeerd kunnen worden.

Gedurende dit onderzoek wordt een speciale contrastvloeistof in het bloed geïnjecteerd zodat de bloedaderen zichtbaar worden. Deze vloeistof kan echter acuut nierfalen tot gevolg hebben, ook wel bekend als nefropathie of Iodine-Induced Chronic Kidney Disease, wat in verband gebracht wordt met een verminderd gehalte aan stikstofmonoxide in de nieren. Nitraat, dat in veel groenten aanwezig is, waaronder rode bieten, kan het stikstofmonoxidegehalte in het lichaam verhogen.

'Grote voordelen'
Professor Amrita Ahluwalia van het Queen Mary William Harvey Research Institute vertelt: "Nierfalen is een ernstige bijwerking van coronaire angiografie die leidt tot langere ziekenhuisopname van patiënten en hoge zorgkosten. Als we nitraat in capsulevorm toe kunnen dienen om het dalende gehalte aan stikstofmonoxide te vervangen, zijn er minder behandelingen zoals dialyses nodig en zijn de langetermijnvooruitzichten op herstel beter."

De onderzoekers zullen de patiënten in twee groepen verdelen waarvan één groep een nitraatcapsule toegediend zal krijgen en de andere groep een placebo. Vervolgens zullen zij de nierfunctie van de proefpersonen meten en deze na twee dagen en drie maanden vergelijken om te zien of het nitraat verschil heeft gemaakt.

Bron.

Een bijzondere biet: Mammoth Red Mangel Beet

Mammoth Red Mangel Beet is een bijzonder heirloom bietenras uit de Verenigde Staten, waar dit ras in ieder geval al rond 1800 verbouwd werd ten behoeve van veevoer. Het lijkt zo'n verspilling, maar dit ras heeft niet voor niets de naam Mammoth Red Mangel Beet ('Mammoet Rode Voederbiet') gekregen: hij kan in de juiste omstandigheden een gewicht bereiken van wel 10 kilo!
Boeren hakken de bieten in stukken en doen de brokken in de voederbakken. De meeste Amerikaanse koeien moesten even wennen aan die nieuwe smaak, maar daarna waren ze niet bij de bieten weg te krijgen. Een groot voordeel is dat deze rode bietensoort de hele winter goed kan blijven als je de oogst tenminste op een koele, vorstvrije plaatst weet te bewaren.

De Mammoth Red Mangel Beet is weliswaar een rode bietensoort en is in het bezit van een oranjerode schil, maar de binnenkant is crèmewit. Zo'n 100 dagen na het zaaien kunnen ze geoogst worden, al geloof ik niet dat ze in de Noord-Nederlandse zeeklei de gemelde afmetingen zullen behalen.
Nu denk je wellicht dat dit ras alleen maar koeien als liefhebbers heeft, maar veel boeren hebben de heerlijke zoete smaak zelf ook ontdekt. De Mammoth Red Mangel Beet is heerlijk zoet en blijkt na het koken heerlijk zacht te zijn, al kunnen er soms wat houtige vezels in zitten. Ook de bladeren kunnen dienst doen als een heerlijke verse salade. Voor mens en dier.

Sommige boeren maken er zelfs bietenwijn van omdat de bieten zo'n hoog suikergehalte hebben: schil ze, snij ze in stukken en kook ze een uurtje. Zeef de bieten en gebruik het vocht als basis voor de wijn. Voeg aan de vloeistof extra suiker, gist en wat citroensap toe. De tijd doet de rest.

Terug van weggeweest: de Voederbiet

Hier schreef ik dat de voederbiet de laatste decennia aan belangrijkheid heeft ingeboet als gevolg van de omstandigheid dat dit gewas nogal arbeidsintensief is en omdat men uit gemakszucht of kostenoverwegingen liever maïs of sojabonen aan het vee wilde voeren. De voederbiet lijkt echter terug van weggeweest. Nog productiever en bovendien vrijwel moddervrij te oogsten.

Een enorme opbrengst, besparen op krachtvoer, een hoger eiwitgehalte in de melk, een smakelijker voerrantsoen en gunstig voor de mestboekhouding. Al die voordelen worden toegedicht aan een gewas dat nog maar amper geteeld wordt in Nederland, maar volgens veredelaars toch een enorme potentie heeft: de voederbiet.
Melkveehouder Tjebbe Hettinga in Vrouwenparochie besloot in 2016 de proef op de som te nemen. Hij zaaide 1.6 hectare in met de Feedbeet, een nieuw voederbietenras van zaadbedrijf KWS.

De opbrengst overtrof Hettinga’s stoutste verwachtingen: ruim 150,000 kilo per hectare. Uitgedrukt in droge stof gaat het om ruim 30,000 kilo. Er is bijna geen gewas in Nederland met zulke imposante oogstcijfers. Ter illustratie: een hectare grasland levert jaarlijks zo’n 12,000 kilo droge stof op en maïs 17,000 kilo.

Door die hoge opbrengst kan Hettinga besparen op krachtvoer. Zo hoeft hij dit jaar geen perspulp te kopen, een product dat vrijkomt na de verwerking van suikerbieten. Ook is zonneklaar dat een hoge opbrengst positief uitpakt voor zijn mestboekhouding. Immers: des te hoger de opbrengst van het land, des te meer mest mag er aangewend worden. Of ook de andere beoogde voordelen (een hoger eiwitgehalte en smakelijker voer dus een hogere melkproductie) uitkomen is nog afwachten. "Wy sil it sjen", zegt Hettinga nog ietwat voorzichtig.

De voederbiet was in het verleden een behoorlijk groot gewas in Nederland. In 1948 bedroeg het areaal circa 66,000 hectare. Met de schaalvergroting verdween de voederbiet meer en meer uit het landschap. Het grote nadeel van dit gewas was ook dat er veel modder aan bleef kleven. In 2015 bedroeg het voederbietenareaal nog maar 423 hectare.

KWS heeft een nieuw ras gekweekt dat vrijwel moddervrij is te oogsten. Deze Feedbeet is gladder, bevat minder groeven en groeit veel meer boven de grond dan de oudere rassen. Het droge stofgehalte enorm is opgekrikt: van zo’n 12 naar ruim 20 procent. Zodoende kan de versnipperde biet droog ingekuild worden samen met maïs.

De grote arealen van weleer keren niet terug. En dat is ook wel logisch, met zulke opbrengsten en met zo’n hoog drogestofgehalte zijn niet zoveel hectares meer nodig.

Rode bietenpoeder

De kleur van de rode biet is het gevolg van de natuurlijke kleurstoffen betanine en vulgaxanthine. Bietenrood is een waterig extract van deze kleuren en wordt als levensmiddelenkleurstof E162 toegepast. Dat het een waterig extract is maakt het echter minder geschikt voor zaken waar vocht niet zo gewenst is.
Rode bietenpoeder wordt verkregen door verse rode bieten te dehydrateren (van vocht ontdoen) en vervolgens tot poeder te vermalen. Dit poeder bevat nog steeds veel vitamine C en mineralen. Gewoonlijk staat één theelepel rode bietenpoeder gelijk aan één hele rode biet.

Rode bietenpoeder kan eenvoudig in een heerlijke smoothie verwerkt worden of op (of door) de maaltijd gestrooid worden. Ook is het een prachtige puur natuurlijke kleurstof voor bakproducten, zoals taarten en cupcakes.

[Recept] Rode biet in het zuur (Atjar Bit)

Een atjar is een zuur (bij)gerecht uit de Indische, de Indonesische en de Maleisische keukens. In Nederland wordt het woord nog volgens de oude Nederlands-Indische spelling geschreven als 'atjar', maar in het moderne Indonesië wordt het woord nu geschreven als acar.

De meesten onder ons zullen de atjar tjampoer (acar campur) wel kennen. Daarin worden groenten als wortel en kool gemengd met azijn en geelwortel (kurkuma of koenjit). Vandaar dat 'atjar tjampoer' vertaald kan worden als ‘gemengd zuur'.
Maar diezelfde inmaakmethode kan ook voor rode bieten gebruikt worden. Bieten krijgen een heerlijke frisse, zoetzure bijsmaak die de natuurlijke smaak van de bieten complementeert.

In het Italië bestaat een vrijwel identieke vorm van atjar bit. Daar wordt het bijgerecht barbabietola rossa sott'aceto genoemd.
Ingrediënten
- 4 gekookte bieten
- 5 deciliter azijn
- 4 schijfjes gember
- 2 kruidnagels
- enkele peperkorrels

Bereiding
- Maak de bieten schoon en kook ze gaar. Snijd de bieten vervolgens in plakjes of dobbelsteentjes.
- Kook de azijn met de gember.
- Doe de bieten in een stopfles, voeg hier de kruidnagels en de peperkorrels naar smaak aan toe en giet de nog warme azijn erover en sluit de potjes.

Laat voor gebruik de Atjar Bit een paar dagen in de koelkast staan.
In landen als Engeland wordt sliced pickled beetroot als een ware delicatesse beschouwd. Waarom hier niet?

[Recept] Rode bietenjam

Jam is een perfecte manier om vruchten wat langer te bewaren. De jam, confiture of zelfs chutneys worden gemaakt door vruchten met suiker in te koken. Behalve dat de suiker het eindproduct een zoetere smaak geeft, is suiker ook een perfect conserveermiddel. Ook rode bieten lenen zich uitstekend voor het maken van jam (of liever compôte), maar omdat de rode bieten geen pectine bevatten is het noodzakelijk om bij het inmaken geleisuiker te gebruiken.
Ingrediënten:
1 kg rode, ongekookte bieten
1 dl witte wijnazijn
1 kg geleisuiker
piment naar smaak toevoegen (meestal is een mespuntje al voldoende)

Bereiding:
De bieten schillen, heel fijn raspen en goed vermengen met de azijn, geleisuiker en piment.
Het mengsel langzaam al roerend aan de kook brengen en vier minuten goed laten doorkoken. De kooktijd gaat in op het moment dat het gehele oppervlak van de massa borrelt en dit niet meer door roeren ongedaan gemaakt wordt.
Eventueel de jam met een schuimspaan afschuimen en in schoongemaakte en steriele potten schenken.
De potten tot de rand vullen, direct sluiten en vier minuten op hun kop zetten.

Houdbaarheid
Mits goed gesloten en gekoeld, zijn de potten rode bietenjam ongeveer een jaar houdbaar.

Deze rode bietenjam smaakt perfect bij vleesgrechten en kan zelfs als broodbeleg gebruikt worden.

Rode biet en energiedranken

De laatste tijd zijn energiedranken in de hoek gekomen waar de klappen vallen: hun hoge gehalte aan cafeïne kunnen zorgen voor een verhoogde bloeddruk en hartslag. Een voortdurend te hoge bloeddruk en een voortdurend te hoge hartslag kunnen zelfs dodelijke gevolgen hebben. De andere ‘werkzame’ stoffen, die producenten in hun energiedranken stoppen, zoals guarana, ginseng en taurine, leveren doordat ze slechts in minieme hoeveelheden zijn toegevoegd, nauwelijks problemen op[1].
[Foto: www.unhealthyearth.com]
Maar, zo claimen de fabrikanten in hun overdreven reclame-uitingen, het drinken van deze energiedranken zou een positief effect hebben op de cognitieve prestaties. Nu heeft een recent Nederlands onderzoek[2] echter uitgewezen dat geen enkel verschil werd gevonden tussen schoolgaande kinderen, die een glas water dronken, en kinderen, die een glas energiedrank dronken. Met andere woorden: als je een blikje energiedrank opdrinkt om tijdens de les of een proefwerk je aandacht, je concentratie, je geheugen en je werksnelheid op te schroeven, dan ben je het slachtoffer van de reclame. Het werkt echt niet.

Ik heb al eerder hier geschreven dat rode biet veel nitraat bevat. Dat wordt in het menselijk lichaam omgezet in nitriet en dat stofje is noodzakelijk om de bloedvaten te verwijden. Dat is zeer handig als je lichamelijke prestaties levert want door wijdere bloedvaten kan meer bloed stromen en daardoor kan meer zuurstof vervoerd worden.

Als je dus echt een energiedrankje wilt drinken dan zou ik rode bietensap voorstellen.

[1] Clauson et al: Safety issues associated with commercially available energy drinks in Journal of the American Pharmacists Association - 2003
[2] Wilhelm et al: Geen effect van energiedrank op de cognitieve prestaties van jongeren – 2013. Zie hier (pdf).

Een bijzondere biet: Egyptische Platronde

Deze oude variëteit rode biet werd voor het eerst in het begin van de negentiende eeuw beschreven en was opgenomen in de meeste zaadcatalogi rond het jaar 1870. Hij wordt in Engelstalige landen aangeduid als Egyptian, Egyptian Flat Rooted of Egyptian Turnip Rooted beetroot. In Frankrijk staat hij bekend als Betterave Rouge Noir Plate d’Egypte. Inderdaad stamt deze zeer zeldzame heirloom uit Egypte, maar wanneer hij de oversteek naar Europa heeft gemaakt is volstrekt onderuidelijk.

De Egyptische Platronde is een snelle groeier en vroeg rijpende rode biet. Hij geeft grote, vaak hartvormige tot ovalen wortels met dieprood vruchtvlees. Omdat het loof dat hij produceert maar een 20 centimeter hoog wordt, kan deze variëteit ook dichter op elkaar worden geplant.
[Foto: www.parkseed.com]
Hij is zeer zoet en mede daardoor zeer geschikt om rauw te eten. De Egyptische Platronde is geraspt dus een perfecte keuze voor een heerlijk frisse zomersalade.

Omdat de Egyptische Platronde een zeer zeldzame rode biet is heb je zeker een interessant gespreksonderwerp als je besluit hem in je tuin aan te planten.

Rode biet en hoge bloeddruk

Het drinken van een dagelijks glas rode bietensap zou kunnen helpen om de bloeddruk te verlagen, aldus de resultaten van voortgaand onderzoek[1],[2]. Het was maar een klein onderzoek, maar het blijkt dat, wanneer patiënten met een hoge bloeddruk per dag 250 ml rode bietensap drinken, de bloeddruk met ongeveer 10 mm Hg zal dalen.

Het laten dalen van de bloeddruk patiënten met een verhoogde bloeddruk is heel belangrijk omdat we weten dat ongeveer 50 procent van alle hartaanvallen en 60 tot 70 procent van alle beroertes een direct gevolg zijn van een hoge bloeddruk.

Al eerder heb ik hier gemeld dat het nitraat in rode biet een vaarverwijdend effect heeft waardoor de doorstroming van het bloed verbeterd wordt en dus ook meer zuurstof meegevoerd kan worden. Datzelfde vaatverwijdend effect heeft tegelijkertijd ook een bloeddrukverlagend effect: als de bloedvaten wijder zijn, kan er immers meer bloed doorheen en zal de druk dalen.

De onderzoekers waren het meest verbaasd over het feit dat er maar zo weinig nitraat nodig bleek te zijn om tot de effecten te komen. Het bietensap bevatte slechts 0.2 gram nitraat en de onderzoekers kwamen tot de conclusie dat het volgen van een gezondere levensstijl waarbij meer groenten en fruit zouden worden geconsumeerd kon leiden tot een vermindering van het aantal mensen met een hoge bloeddruk. Overigens zit nitraat ook in rode wijn en daarmee zitten we al heel dicht bij het zo beroemde Mediterrane dieet. Dat is het dieet dat zou zorgen dat mensen een gezonder, langer en gelukkiger leven kunnen leiden.

[1] Webb et al: Acute blood pressure lowering, vasoprotective, and antiplatelet properties of dietary nitrate via bioconversion to nitrite in Hypertension - 2008 
[2] Ahluwalia A, et al: Enhanced vasodilator activity of nitrite in hypertension: critical role for erythrocytic xanthine oxidoreductasse and translational potential in Hypertension - 2013

Rode biet en Alcohol

Jazeker, er bestaan recepten voor heerlijke cocktails waarin rode bieten zijn verwerkt. Een bekende is de Jamaican Red Storm, een variant van de Dark en Stormy van Barbados.
Maar veel minder bekend is het beschermende effect van rode biet op de lever. Onderzoekers[1] hebben bij rattencelculturen (in vitro) en later bij laboratoriumratten (in vivo) de lever blootgesteld aan verschillende soorten alcohol en daarna gekeken of een extract van bietenbladeren enig meetbaar effect zou hebben.

Het bleek dat het leverbeschermende effect (hepatoprotective effect) van het rode bietenloof ten opzichte van het leverbeschadigende effect (hepatotoxic effect) van de alcohol zo groot was dat de onderzoekers tot de conclusie kwamen dat rode bietenloof een grote potentiële rol kan hebben bij het behandelen van leverziektes als gevolg van alcohol (…and it may have a great potential role in the management of alcoholic liver disease).

Kijk, dat is nu eens nuttige informatie. Eerst aan de alcohol en dan aan de rode biet. Of andersom.

[1] Jain et al: Protective role of Beta vulgaris L. leaves extract and fractions on ethanol-mediated hepatic toxicity in Acta Poloniae Pharmaceutica - 2012

Eet paars!

We wisten natuurlijk al dat er een belangrijke vuistregel voor je dagelijkse warme maaltijd bestaat: hoe meer kleuren er op je bord liggen, hoe gezonder het eten is dat je dan consumeert. Groenten – de naam zegt het eigenlijk al – zijn voornamelijk groen, maar om meer kleuren op je bord te kunnen toveren kun je rode, groene of gele chilipepers toevoegen voor een heerlijk pittig accent.

Minder bekend is dat ook paars gekleurde groenten, zoals rode biet en rode kool, een grote bijdrage leveren aan je gezondheid. Het blijkt namelijk dat de kleur paars het gevolg is van een speciale groep anti-oxidanten, de anthocyaninen.

In wetenschappelijk onderzoek[1] wordt veel vaker de nadruk gelegd op de gezonde aspecten van de rode of blauwe kleurstoffen, die verborgen zitten in druiven (of wijn) en cranberry’s, maar diezelfde kleurstoffen kleuren ook de rode biet en rode kool paars.
De vraag is dus wat die anthocyaninen precies zijn. Anti-oxidanten zijn stofjes, die zich in het lichaam verbinden met vrij rondzwevende zuurstofmoleculen. Die de werking van zuurstofmoleculen is te beschouwen als roest: ze beschadigen lichaamscellen. Doordat de anti-oxidanten de zuurstofmoleculen ‘wegvangen’ lijdt het menselijk lichaam minder schade. Voorbeelden van anti-oxidanten zijn vitamine A, vitamine C en vitamine E.

In planten treffen we ook de flavonoïden aan en ook dat zijn krachtige anti-oxidanten. Bovendien spelen ze een rol bij de aanmaak van vitamine C. Zonder flavonoïden is er geen vitamine C. Er bestaan diverse soorten flavonoïden, waarbij anthocyanines mogelijk de meest krachtige zijn. Anthocyanines remmen bijvoorbeeld de werking van enzymes, zoals alpha-glycosidase, dat noodzakelijk is om suiker om te zetten. Die remming vertraagt de glucoseproductie en dat zorgt voor betere bloedsuikerniveaus wat soms cruciaal is voor diabetespatiënten.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de anti-oxiderende werking van betanine[2], de paarse kleurstof van de rode biet.

Daarom is vanaf vandaag nieuwe motto voor een gezonde kijk op het leven: eet paars!

[1] Seeger: Die Anthozyane von Beta vulgaris var. rubra (Rote Bete), Vaccinium myrtillis (Heidelbeere), Vinum rubrum (Rotwein) und ihre Bedeutung als Zellatmungsaktivatoren für die Krebsprophylaxe und Krebstherapie in Ärztlicher Forschung - 1967
[2] Gliszczyńska-Swigło et al: Betanin, the main pigment of red beet: molecular origin of its exceptionally high free radical-scavenging activity in Food Additives and Contaminants - 2006

Een bijzondere biet: Early Blood Turnip

De Early Blood Turnip is een heirloom uit de USA en wordt gezien als een van de oudste rode bietenrassen, die nog steeds wordt verbouwd. Niet door grote commerciële bedrijven, maar door liefhebbers met een hart voor de zaak. Men denkt dat dit ras rond het jaar 1800 in de Verenigde Staten is geïntroduceerd.

Het woord ‘blood’ duidt op het feit dat, wanneer deze rode biet gekookt wordt, hij een dik rood sap uitscheidt. Omdat alle rode bieten ooit lange, slanke wortels hadden, werden de allereerste ronde rode bieten ‘turnip-rooted’ genoemd omdat hun vorm leek op die van knolrapen. De biet heeft een violetrode kleur met opvallende lichtgekleurde ringen. Hoewel de precieze oorsprong onduidelijk is kan niet uitgesloten worden dat onder de voorouders van de Early Blood Turnip ook de Italiaanse Chioggia heeft gezeten.
[Foto: shopmbf.org]
Het is een vroegrijpe rode biet. Hij wordt gezien als een all-weather, all-purpose en all-round rode biet, maar dat is ook weer zijn ondergang geweest. Specialisatie werd het toverwoord en daar werd de Early Blood Turnip het slachtoffer van. Ondertussen zijn de zaden van die rode bietenras zeer lastig te krijgen.

Indien rauw gegeten heeft dit rode bietenras een appelachtige smaak met een beetje zurige bite met een rijke gronderige nasmaak. Uiteindelijk kan de biet uitgroeien tot een doorsnede van zo’n tien centimeter.

Het wordt tijd om zo'n prachtige rode biet weer in ere te herstellen en meer in Nederland te gaan verbouwen.

Rode bietenloof, een gezonde groente

Gedurende het grootste deel van de geschiedenis verbouwden mensen rode bieten of de stamvader daarvan, de strandbiet, voor de gezonde en voedzame bladeren. Pas gedurende het laatste deel van de Middeleeuwen begonnen Europese boeren varianten te telen met grotere wortels en een rodere kleur. De rode biet, zoals wij hem kennen, verscheen in het begin van de zestiende eeuw op het toneel in óf noordelijk Italië óf in zuidelijk Duitsland. Gedurende die eeuw verspreidde de rode biet zich over het hele Europese continent.

Tegenwoordig eten we dat bietenloof niet meer en genieten slechts van die heerlijke rode bieten, maar eigenlijk is dat een treurige situatie. Bietenloof kan nog steeds als een gezonde en voedzame groente worden gegeten. Zeker in een tijd waarin deskundigen op het gebied van voeding het er over eens zijn dat de Nederlandse bevolking veel te weinig groene groenten consumeert.
Onderzoek[1] lijkt aan te tonen dat het eten van groene bladgroenten waartoe ook het loof van de rode biet gerekend kan worden, een essentiële rol kan spelen bij de gezondheid van je ingewanden omdat het activiteit van vitale immuuncellen stimuleren kan. Deze immuuncellen staan bekend als innate lymphoid cells (ILC’s) spelen een belangrijke rol bij het beschermen van het lichaam tegen infecties by ‘slechte’ bacteria in onze darmen. Daarnaast wordt gedacht dat ze een belangrijke rol spelen bij het in toom houden van voedselallergien, ontstekingsziektes, obesitas en zelfs bepaalde soorten darmkanker.

Dat bietenloof interessante stoffen bevat is ook Paul a’Campo niet ontgaan. Na een lange carrière bij een suikerconcern besloot hij zijn eigen weg te gaan en is nu eigenaar van ACConsult dat volop bezig is om uit de bladeren van suikerbieten - restproducten van de suikerproductie - het eiwit RuBisCo te winnen. Dat eiwit kan ingezet worden voor de humane voeding, zoals bijvoorbeeld vleesvervangers of om milkshakes beter te laten schuimen.

[1] Rankin et al: The transcription factor T-bet is essential for the development of NKp46+ innate lymphocytes via the Notch pathway in Nature Immunology - 2013

Zelfs als je geen rode biet lust...

... dan ziet dit gerecht van en met rode biet er geweldig uit! Toch?
De bietjes zijn vermoedelijk een lokale variant, de Storuman, die erg klein blijft, goed de Zweedse temperaturen kan tolereren en in zo'n honderd dagen groeit. Je ziet, ze zijn fantastisch van kleur. Bovendien heeft dit ras een heerlijke smaak en zijn perfect om te bewaren.

Het gerecht kan besteld worden bij het Trio Restaurant in Malmö, Zweden.

Wie kan het recept aanleveren?

Een bijzondere biet: Crapaudine

Dat de Crapaudine een van de oudst bekende rode bietenrassen is mag geen verrassing zijn als je zijn uiterlijk even op je in laat werken. In niets doet hij denken aan al die andere rode en rode variëteiten die menig groentetuin sieren. Zijn lange wortels lijken op die van sommige versies van de strandbiet, de stamvader aller rode bieten.

De eerste keer dat deze rode biet officieel genoemd werd was in 1885 toen de Franse zaadhandelaar Vilmorin-Andrieux de Crapaudine in hun catalogus opnam. Zelfs toen al was bekend dat deze heirloom wellicht een van de oudste bekende bietenrassen zou kunnen zijn. Tegenwoordig denkt men dat de Crapaudine misschien wel kan bogen op een historie van 1000 jaar.
[Foto: www.maison.com]
In de loop der jaren heeft hij een aantal namen en bijnamen bijeen weten te sprokkelen, waaronder Rouge Crapaudine of Betterave Rouge Ecorce au Crapaudine. Ruw vertaald betekent die naam ‘Rode biet met bast die lijkt op die van een vrouwelijke pad’. In het Engels heet hij de Rough-skinned Beetroot (‘ruwhuidige rode biet’). Dat alles heeft te maken met zijn bijna zwarte pokdalige en ruwe huid met kleine scheuren en spleten. De wortels zijn zo onregelmatig van vorm dat ze vaak als misvormd worden beschreven.

Maar die misvormde rode bieten blijken heerlijk, donkerrood, stevig en intens zoet te zijn. Een beetje chefkok doet tegenwoordig een moord om de Crapaudine op zijn menu te krijgen.

Rode biet en Bladluizen

Er bestaan nogal wat soorten bladluizen, die het gemunt hebben op onze rode bietenplanten en ze hebben allemaal hun eigen strategie om de plant aan te vallen, hebben daardoor ook verschillende effecten op het gewas en kunnen ook menig virus en parasiet op de aangetaste rode biet overbrengen. Het is dus zaak om te bladluizen daadkrachtig aan te pakken.

De zwarte bonenluis (Aphis fabae) veroorzaakt bijvoorbeeld slechts zuigschade aan bietenplanten. Dit resulteert in het kroezen en omkrullen van de bladeren. In infestatie van de groene perzikbladluis (Myzus persicae) zal ook leiden tot omkrullen van de bladeren, maar is ook in staat om het sharkavirus en de vergelingsziekte (ook een virus) over te brengen. Van de sjalottenluis (Myzus ascalonius) is bewezen dat het een vector is voor ongeveer twintig verschillende virusziekten en dus ben je die ook liever kwijt dan rijk.
Groene perzikbladluis [Foto: irs.nl]
De bestrijding van bladluizen begint al bij de vorige oogst want om bladluizen in het volgend voorjaar zo min mogelijk kans te geven hun schadelijke werkzaamheden uit te voeren, is het belangrijk onkruiden zowel tijdens als na teelten goed te beheersen, oogstverliezen te beperken en achtergebleven plantenresten op te ruimen.

Hou een scherp oog op de ontwikkeling van de bietenblaadjes want indien deze gaan krullen, vergelen of verwelken dan is het mogelijk dat bladluizen hun destructieve werk aan het doen zijn. Probeer met natuurlijke middelen de bladluizen te bestrijden en dan is de aloude sopje met water en spiritus een goede eerste keus. Als het er op lijkt dat je de strijd aan het verliezen bent dan kun je overstappen op insecticiden.

Vanaf half juni of begin juli worden die luizen vaak wel gedood door parasitaire schimmels of andere natuurlijke vijanden.

Rode biet, foliumzuur en zwangerschap

Foliumzuur en folaat (een verwante vorm) zijn vormen van een in water oplosbaar vitamine en behoren tot de familie van de B-vitamines. Sommigen blijven stug de verouderde namenvitamine B9 of B11 gebruiken.

Zoals alle vitamines heeft ook folaat een aantal belangrijke functies in het menselijk lichaam. Zo is het onder meer nodig voor de productie van nucleotiden (bouwstenen van erfelijk materiaal als RNA en DNA) en bij celreproductie (rode en witte bloedcellen, en zenuwcellen).

De belangrijkste gevolgen van een tekort aan foliumzuur komen aan het licht bij zwangerschappen en het kan bij babies leiden tot zogenoemde neurale-buisdefecten, zoals een open ruggetje of open gehemelte.
[Foto: www.healthyfitstrong.com]
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat foliumzuur de kans op een kind met een neurale-buisdefect verkleint als je meer foliumzuur inneemt in de periode dat je zwanger wilt worden en gedurende de zwangerschap. De Gezondheidsraad adviseert[1] dat vrouwen er goed aan doen al voor de conceptie 400 microgram synthetisch foliumzuur per dag te slikken.

Maar voor iedereen kan een voortdurend tekort aan foliumzuur of folaat leiden tot soms blijvende gezondheidsschade, zoals vermoeidheid, verlies van eetlust, bloedarmoede, neurologische problemen of stofwisselingsproblemen. Daarom is een voedingspatroon waarin voldoende foliumzuur voorkomt van het allergrootste belang. Rode biet staat bekend als een groente waarin die micronutriënt zeer veel voorkomt[2]. Onderzoek[3] liet zien dat per 100 gram ongekookte rode biet 150 mg folaat en per 100 gram gekookte rode biet 110 mg folaat werd aangetroffen.

Dat alles betekent dat het regelmatig eten van rode biet altijd een zeer gezonde keus is.

[1] Gezondheidsraad: Naar een optimaal gebruik van foliumzuur - 2008 
[2] Wang et al: Accumulation and distribution of free folic acid content in red beet (Beta vulgaris L.) in Plant Foods for Human Nutrition - 1997 
[3] McCance, Widdowson: The Composition of Foods. 5th Edition - 1995

Een bijzondere biet: Lutz Green Leaf

De Lutz Green Leaf staat ook wel bekend als ‘winterkeeper’ of ‘long seasons’ en dat duidt al direct op zijn goede langdurige bewaareigenschappen. Deze rode bieten variëteit is een oude heirloom, die populair was bij enkele Amerikaanse protestantse geloofsgemeenschappen, zoals de Mennonieten, waaronder de Amish. Ze willen niets weten van de verworvenheden van deze tijd en blijven nog steeds vasthouden aan oude tradities.

De rode bieten van de Lutz Green Leaf hebben een ongewone rode vorm en kunnen een doorsnede bereiken van meer dan vijftien centimeter. De rode bieten zijn zacht en smaken heerlijk zoet.
[Foto: /www.southernexposure.com]
Zoals zijn naam al aangeeft is de Lutz Green Leaf in het bezit van groen loof. Bij geen enkele andere rode biet is de verwantschap met de snijbiet meer duidelijk zichtbaar dan bij de Lutz Green Leaf. Deze variëteit is eigenlijk te beschouwen als rode biet en snijbiet tegelijk want hier kan het loof gemakkelijk twee maal zo hoog worden als bij andere rode bietenvariëteiten. Het jonge loof kan als salade gegeten worden, terwijl het later als heerlijke groente gekookt kan worden.

De Lutz Green Leaf is een stevige biet en je kunt hem rustig een paar weken te lang in de grond laten zitten voordat je hem eindelijk oogst. Hij vermaakt zich daar wel.

Rode biet: De directe familie

1. Strandbiet

Het zal toch niet waar zijn, zo zult u mogelijk denken, dat de rode bieten die u gewoonlijk op uw bord heeft ook al op vakantie gaan? Jawel. Die observatie is echter bijna waar. De strandbiet (Beta vulgaris maritima) is vrijwel dezelfde biet als de rode biet (Beta vulgaris vulgaris) en die onder verschillende cultuurvormen beschikbaar is. Het is dan een belangrijke leverancier van suiker (suikerbiet), van veevoer (voederbiet), van groente (rode biet en snijbiet). De wilde oervorm van dat veelzijdige landbouwgewas is de strandbiet. Die hebben ze dus getemd, maar soms verwilderen ze weer en zijn ze niet van hun oorspronkelijke vorm te onderscheiden.

Oorspronkelijk komt de strandbiet voor in het warme Mediterrane gebied en wat later langs de West-Europese kusten. Hier was de strandbiet lang een zeldzame dwaalgast, maar de laatste tijd zijn er steeds meer waarnemingen. Dat is misschien het gevolg van de opwarming van de aarde. De strandbiet bereikt maximaal een hoogte van zo'n meter. Hij heeft kale rechtopstaande stengels die soms rood aanlopen. Het kost de plant moeite om die stengels hemelwaarts te houden en dus vallen ze vaak om. In de bladoksels ontstaan vervolgens nieuwe bladeren. Die bladeren zijn tot 10 centimeter groot. De plant bloeit met een aar van groene of roodachtige bloemen.
[Foto: www.florailvestre.es]
De strandbiet gewoonlijk te vinden aan inhammen in de kust, zowel de natuurlijke (schorren, strandvlakten, kiezelstrandjes, aan de voet van duintjes) als de meer kunstmatige (zeedijken, havenkommen en zeeweringen. In het Midden-Oosten werd de strandbiet al heel vroeg als medicijn en voedsel gebruikt. De latere Romeinen begonnen de biet al als veevoer te verbouwen en zij zorgden voor de verdere verspreiding over het Europese continent. Sommige Romeinen beschouwden de biet zelfs als een lustverhoger, een afrodisiacum. Anderen dachten weer dat je het wel tweemaal moest koken om maagpijn en winden te voorkomen. Dat lijkt wat tegenstrijdig, maar volgens Obelix waren Romeinen maar rare jongens. Een ware observatie.

2. Snijbiet

Het vroegst bekende gebruik van de biet als cultuurgewas was om zijn loof. Snijbiet speelde in het Middellandse Zeegebied ooit een grote rol als voedingsgewas en als medicinaal gewas. Tegenwoordig zijn er vele variëteiten beschikbaar en het wordt tijd de de snijbiet zijn plaats weer in gaat nemen als heerlijke groente. De smaak is vergelijkbaar met die van spinazie en het is dus ook niet verwonderlijk dat de snijbiet in Engelstalige landen ook bekend staat als de spinach beet.
[Foto: JH Mora]
Omdat de snijbiet gekweekt werd voor zijn bladeren heeft men maar weinig aandacht besteed aan zijn wortels en die vertonen dus nog steeds veel overeenkomsten met die van de strandbiet. Het loof vertoont een grote verscheidenheid aan vormen, structuur en kleuren (groen, rood, geel en zelfs roze) en daarom misstaat deze als tuinplant ook zeker niet. Een oude en bijna vergeten naam voor snijbiet was 'warmoes' en dan weet u direct wat er heel vroeger in de bekende Warmoesstraat van Amsterdam gebeurde.

Als de snijbiet vroeg geoogst wordt kan het loof als salade gegeten worden, maar wanneer ze wat ‘volwassener’ worden dan moeten ze eerst gekookt worden omdat de structuur dan te stevig is geworden.

Een bekende variëteit van de snijbiet is de zogenaamde zilversteel. Daarvan wordt gedacht dat ze afstammen van de Adriatische strandbiet. Ten opzichte van de reguliere snijbiet wordt de zilversteel niet om zijn loof geteeld, maar om zijn bladnerf.

3. Suikerbiet

Het wonderlijke is eigenlijk dat de gewone suiker nog niet eens zo heel erg lang onderdeel uitmaakt van ons voedingspatroon. Voordat het gebruik van suiker hier gemeengoed werd, gebruikte men vruchten, vruchtensappen en honing om eten en drinken te zoeten. Hoewel suiker uit suikerriet in onze westerse wereld al vanaf circa 400 voor Christus bekend was, was het door de lange reis vanuit India zo verschrikkelijk duur geworden dat alleen de echte rijken van die periode het zich konden veroorloven.

Pas tijdens het begin van de industriële revolutie in 1747 ontdekte de Duitse scheikundige Andreas Marggraf (1709-1782) dat er in een bepaald soort bieten, de snijbiet (Beta vulgaris vulgaris), ook suiker voorkwam. Hij was ook degene die tot het wetenschappelijk inzicht kwam dat rietsuiker en bietsuiker chemisch volkomen gelijke stoffen zijn . Marggraf slaagde er in om suiker met behulp van alcohol uit bieten te onttrekken. Deze methode bleek echter voorlopig veel te kostbaar om op grote schaal in te voeren. Dat lag voornamelijk aan het lage gehalte aan suiker van de biet en het was dus zaak om dat percentage te verhogen door bieten zodanig met elkaar te kruisen dat er een voldoende hoog suikergehalte kon worden bereikt. Het lukte uiteindelijk Franz Carl Achard (1753-1821) door voortdurende veredeling om een commercieel haalbaar suikergehalte van zo’n 2.5% in de suikerbiet te krijgen en in 1804 werd nabij Berlijn de allereerste suikerfabriek, speciaal voor suiker uit suikerbieten, gebouwd.
Het gemiddelde suikergehalte van de suikerbiet bedraagt tegenwoordig 15-20% van het oogstgewicht. Het watergehalte van de biet is circa 75%. Suiker is dus verreweg het grootste bestanddeel van de droge stof. En die suiker levert ongeveer 4 kcal/gram aan energie.

Veel meer over de geschiedenis van suiker, de suikerbiet en de natuurlijke zoetstof stevia is te lezen in mijn boek 'Alles over Stevia'. Meer informatie is hier te vinden.

4. Voederbiet

De voederbiet is de volgende versie van de strandbiet. In het verleden is de voederbiet een commercieel succes geweest. Terwijl de suikerbiet wordt verbouwd om zijn hoge suikergehalte, wordt de voederbiet verbouwd om zijn hoge droge stof gehalte. Dat feit betekent eigenlijk dat er een biet is ontstaan die minder suiker bevat.
[Foto:www.angliafarmer.co.uk]
Na de Tweede Wereldoorlog heeft de voederbiet veel aan belangrijkheid ingeboet als gevolg van de omstandigheid dat dit gewas nogal arbeidsintensief is en omdat men uit gemakszucht of kostenoverwegingen liever maïs of sojabonen aan het vee wilde voeren. Natuurlijk heeft maïs een hogere opbrengst, heeft een grotere voedingswaarde en kan langer opgeslagen worden, maar maïs moet gezien worden als een exotische plant, die hier eigenlijk niet thuishoort en de grond behoorlijk kan uitputten.

Toch is er voor de voederbiet kans op een tweede leven want onderzoek heeft uitgewezen dat deze bietenvariant het meest geschikt is voor de productie van bioethanol.

Twee woorden: Rode biet en Kroot

To beet, or not to beet, that is the question...

Twee termen voor hetzelfde product. Nederland is maar een klein land en toch bestaan er, qua taal, nog behoorlijke regionale verschillen. Nee, dan heb ik het nog niet eens over de diverse dialecten, maar over de verschillende woorden die men voor dezelfde voedingsmiddelen pleegt te gebruiken. De woorden biet en kroot zijn daarvan perfecte voorbeelden.

In het noorden van Nederland gebruikt men het woord biet of rode biet, terwijl men in het westen van het land de voorkeur geeft aan het woord kroot. Waarom zou dat zo zijn gegroeid en wat is de oorsprong van die termen?

Het woord 'kroot' doet natuurlijk al direct denken aan het Engelse woord carrot, dat ‘wortel’ of 'peen' betekent. Die beide termen zijn terug te voeren naar het Latijnse carota en vervolgens het Griekse karoton. Oorspronkelijk was de nu oranje wortel een witgekleurde wortel, die in de Middeleeuwen niet eens onderscheiden kon worden van pastinaak (Pastinaca sativa), een direct familielid van de wortel. De oranje wortel is vermoedelijk ontstaan als een kleurmutatie uit een paarse wortel en werd in Nederland al in de zestiende eeuw tot de moderne wortel gecultiveerd.

Een kroot is dus een woord dat ooit bedoeld was als algemene term voor eetbare wortelen.
[Foto: http://bentehaarstad.photoshelter.com]
Ook het woord 'biet' heeft ook al een lange taalkundige weg achter de rug. De rode biet heeft als wetenschappelijke naam Beta vulgaris. Het woord ‘biet’ is eenvoudig te herkennen in zijn Latijnse vorm Beta. Sommige taalkundigen geloven dat het woord Beta wel af moet stammen van de letter Beta (β) en de reden die men daarbij gemakzuchtig als verklaring opgeeft is dat de zaadjes of de wortel zelf op die letter zouden lijken. Die gedachtegang is volslagen onzin want vele zaden van andere planten hebben vrijwel dezelfde vorm als die van de biet en in zijn oervorm was de biet helemaal niet zo gevormd als thans: hij had ooit lange, tentakelachtige wortels.

Nee, het Latijnse woord beta is afgeleid van het Griekse woord βλιτσς (blitos), dat strandbiet betekende. Misschien kunnen we dát woord zelfs terugvoeren naar het Egyptisch waar w’bt, samen met de hiëroglief voor huis, ‘keuken’ betekende en dus staat voor ‘koken’ of zelfs 'voedsel'.

Samenvattend is kroot een verzamelwoord geweest voor eetbare wortelen en is biet terug te voeren op de oervorm van de rode biet, de strandbiet.

Een bijzondere biet: Golden Beet

Deze variëteit is een heirloom uit de Verenigde Staten en men denkt dat de oorsprong van de Golden Beet al voor 1820 gezocht moet worden. Die onzekerheid qua ontstaansgeschiedenis is niet zo vreemd want de Golden Beet is vermoedelijk een toevallige kleurmutatie en de eigenaar van deze nieuwe kleur biet heeft zijn ontdekking lange tijd geheim willen houden.
De Golden Beet heeft een rijke goudgele kleur en smaakt zoeter, milder en wat minder gronderig dan een ‘normale’ rode biet. Hij is perfect op zijn plaats op een bord met gekookte aardappelen, maar is ook een showstopper als onderdeel van een gezonde salade. De bieten bereiken een doorsnede van zo’n vijf centimeter. Bovendien is het gekookte heldergroene loof zeer smakelijk als groente.

Het lijkt erop dat deze bietenvariëteit niet houdt van zware zeeklei, maar veel meer van losse, rulle tuinaarde.

Rode biet: Historie

1. Herkomst
 
De strandbiet (Beta vulgaris maritima) is vrijwel dezelfde biet als de gewone biet (Beta vulgaris vulgaris) en die onder verschillende cultuurvormen beschikbaar is. Het is dan een belangrijke leverancier van suiker (suikerbiet), van veevoer (voederbiet), van groente (rode biet en snijbiet). De wilde vorm van dat zo veelzijdige landbouwgewas is de strandbiet. Die is dus ooit getemd. De strandbiet bereikt maximaal een hoogte van zo'n meter. Hij heeft kale rechtopstaande stengels die soms wat rood aanlopen.

De strandbiet is een plant, die zowel tegen hoge concentraties zout kan als in droge omstandigheden kan overleven. Dat zoute en droge milieu speelt een belangrijke rol bij de verspreiding van de strandbiet omdat hij juist daar de strijd met andere planten kan winnen. Ook het feit dat er maar weinig ziekteverwekkers bestaan, die zich aan die omstandigheden hebben aangepast, is de strandbiet altijd relatief veilig geweest voor aantasting. Om zich staande te houden in de zanderige bodem van een zandstrand hebben de wortels zich bovendien houtachtig ontwikkeld en dat maakt het voor vervelende ziekteverwekkers als aaltjes en nematoden bijzonder lastig om die wortels binnen te dringen. Zelfs plantenvirussen kunnen nauwelijks overleven in zo’n zilte ondergrond.
Waar de oorsprong van de strandbiet precies ligt is nog steeds raadselachtig. Onderzoekers menen dat de strandbiet in Midden-Europa moet zijn ontstaan omdat daar zelfs nu nog zoveel wilde soorten te vinden zijn. Uiteindelijk denkt men dat de uiteindelijke herkomst van de strandbiet in Zuidwest-Azië moet worden gezocht omdat daar, in het verre verleden, zich niet alleen de oervormen van tarwe en gerst hebben ontwikkeld, maar ook de ganzenvoeten (Chenopodiaceae), de familie waartoe ook de bieten behoren.

Het eerste gebruik van de strandbiet moet al in de prehistorie hebben plaatsgevonden. Het loof werd geoogst en als rauwe of gekookte groente gebruikt. De bladeren, zelfs in de winter heldergroen van kleur, konden nauwelijks over het hoofd gezien worden door de hongerige bewoners van de kuststrook. Archeologen hebben in Nederland nabij het West-Friese Aartswoud resten gevonden van een kamp met versteende bietenzaden. De resten zijn gedateerd op 3000 vC. Er zijn aanwijzingen dat toen al zowel het loof als de wortel werden gegeten.

Bovendien is het van belang dat in het noordelijke kuststroken de wortels steviger ontwikkeld zijn dan in het zuiden van Europa, kennelijk doordat het weer hier simpelweg vaker slechter kan zijn: de wortels moeten zich steviger aan de bodem vastklampen om niet weggespoeld te worden.

2. Domesticatie
 
Gebaseerd op gereedschap, dat aangetroffen is in Neolitische nederzettingen, zijn voedingsgewassen als tarwe en gerst voor het eerst rond 8500 vC in het Midden-Oosten verbouwd. De kennis van deze eerste landbouw is vervolgens via land- en zeeroutes verspreid naar het Middellandse Zeegebied en vervolgens – veel langzamer – naar Midden-Europa.

Het verbouwen van bieten zou wel eens rond 8000 vC begonnen kunnen zijn in Mesopotamië. De kennis verspreidde zich daarop naar het Middellandse Zeegebied, waar zelfs nu nog een grote variëteit aan primitieve bietenrassen bestaan. Die wilde voorouder kon wel eens veel lijken op die welke nu nog in Turkije of Afghanistan worden aangetroffen: met een erg korte levensduur en lange, tentakelachtige wortels. Dat zou ook kunnen betekenen dat de biet voornamelijk ten behoeve van zijn loof werd gegeten. Zelfs nadat de strandbiet werd ‘getemd’ bleef hij tot op het moment van vandaag in sommige kuststreken nog gewoon op het menu van de bewoners staan.
Ook wordt door geschiedkundig onderzoek overtuigend aangetoond dat de biet al gedurende het tijdperk van de bouw van de pyramides in Egypte (vanaf ca 2700 vC) verbouwd moet zijn geweest. De Griekse schrijver Herodotes (ca 484 – 425 vC) meent in ieder geval van wel. De immense hoeveelheid mankracht, die de Egyptenaren op de been brachten voor de bouw van de pyramides, verorberden natuurlijk ook grote hoeveelheden voedsel en dat kon alleen maar betekenen dat er wel georganiseerde landbouw plaats moest vinden. Gizeh en andere bouwplaatsen in Egypte lagen bovendien soms ver van de kust en ook dat is een aanwijzing dat bieten toen al gecultiveerd moesten zijn.

3. De Klassieke Oudheid

De Griek Aristophanes (446-386 vC) was degene die het woord voor (het verbouwen van) bieten als eerste duidelijk heeft opgeschreven. Hij noemt het woord ‘biet’ dat op dat moment in de historie wordt geschreven als τευτλσν (seutlon of teutlon) in enkele van zijn toneelstukken. Volgens Von Lippmann noemt Homerus (ca 800-750 vC) datzelfde woord in een oude uitgave van zijn satire 'Batrachomyomachia' - een oorlog tussen kikkers en muizen -, maar wat Homerus met dat woord bedoelde blijft onduidelijk. Volgens diezelfde Von Lippmann dateert de eerste onomstreden benoeming van de Beta maritima uit de vier eeuw vC toen Diocles van Carystos de biet beschreef in een medisch boekwerk waarin hij zelfs gedroogde bladeren in opgenomen had. Diocles beweerde dat de wilde biet een veel voorkomende plant was langs de Griekse kusten en dat hij behoorlijk verschilde van de gecultiveerde variant. Die gecultiveerde variant werd in twee types aangetroffen: de witte (λενχόυ) en de zwarte (μελαν). Voor de strandbiet gebruikte Diocles de term βλιτσς (blitos).

In zijn ‘Historia Plantanum’ (ca 295 vC) beschreef de filosoof Theophrastus (ca 372-ca 287 vC) ook een tweetal varianten van de gecultiveerde biet, de zwarte en de witte. Ook toen nog hadden deze bieten de langwerpige wortels van de oervorm. Volgens sommigen beschreef Aristoteles ook nog een derde variant, de rode biet.
[Afbeelding: Jean Henri Jaume Saint-Hilaire]
Theophrastus beschreef in zijn boekwerk ook de medicinale aspecten van de biet en vanaf dat moment wordt de biet gezien als zowel een voedingsplant als een medicinale plant. De medische kant van de biet worden het duidelijkst omschreven door Hippocrates, vader van de moderne geneeskunde.

In ‘De Re Rustica’ (274 vC) gebruikte de Romeinse schrijver en politicus Marcus Porcius Cato Censorius maior (234-149 vC) voor de allereerste keer het woord ‘Beta’ wanneer hij de ingrediënten benoemt voor een laxeermiddel.

Er bestaan nogal wat theorieën over de oorsprong van de naam ‘beta’ en de meest eenvoudige is natuurlijk dat óf de biet óf het zaad lijkt op de Griekse letter beta (β). Ikzelf geloof daar niet zo in en heb meer vertrouwen in de meer organische afstamming van het woord uit het oorspronkelijke Grieks: βλιτσς (blitos) > Blitum > Bleta > Beta.

4. De Middeleeuwen

Na de geleidelijke teloorgang van het Romeinse Rijk begonnen in West-Europa de Middeleeuwen (ca 500-ca 1500 nC). Onder invloed van de kerk kwam onderzoek vrijwel geheel tot stilstand en werden vernieuwende ideeën actief bestreden. Niet voor niets staat deze periode in Engelstalige landen ook wel bekend als de Dark Ages (Duistere Eeuwen).

Monniken hielden zich slechts bezig met het kopiëren van bestaande boeken en mede door de voortdurende oorlogen en brand gingen ook veel onvervangbare werken verloren. Nuttige kennis over de biet liep zelfs terug en het feit dat bieten ondertussen in zo’n beetje alle landen plaatselijke namen hadden gekregen hielp ook niet echt om de bestaande kennis te bundelen. Bovendien bleken diverse varianten ook weer eenvoudig met elkaar te kunnen (terug)kruisen.
[Foto: www.springer.com]
In de vroege negende eeuw nC werd bijvoorbeeld in een anonieme verhandeling het woord ‘blitum’ gebruikt als synoniem voor de strandbiet. De in die verhandeling beschreven informatie over de biet kon worden teruggevoerd op het werk van de Spaanse aartsbisschop Isodorus van Sevilla (ca 560-636 nC) en die had zijn kennis weer van de al eerder genoemde Griek Teophrastus (371 vC – 287 vC). Vele generaties monniken schreven de boeken over en in de loop van de eeuwen ging door vertaalfouten nog meer oorspronkelijke kennis verloren.

Slechts de Arabieren (of Moren) bleven onderzoek doen naar de biet en via de Moorse invasies in Spanje kwam sporadisch nieuw werk in handen van de kloosters. Onvermeld blijft in de officiële annalen van de geschiedenis de kennis van de kruidenvrouwen, die de taak van de plaatselijke dokter op zich had genomen.

5. Renaissance

Toen de Middeleeuwen langzaam, maar zeker op hun eind liepen, ontstond vanuit Italië een culture beweging die later bekend werd als de Renaissance, de ‘Wedergeboorte’. Het was een wat romantische kijk op het idee dat de duistere Middeleeuwen plaats maakten voor een nieuwe periode van licht. Er werd ook met een scheef oog gekeken naar de klassieke oudheid in de hoop dat die tijden zouden terugkeren.

Het was de ontdekking van de microscoop (en de telescoop) die een eerste aanzet gaf voor een nieuwe manier van kijken naar de natuur. Die microscoop toonde eindelijk de échte structuur van planten en dieren. De afbeeldingen in de boekenwerken over flora werden daardoor ook steeds nauwkeuriger.

De witte en de rode biet (Beta candida en Beta nigra) werden beschreven en afgebeeld in een boek van Leonhard Fuchs uit 1555. Hier wordt pas duidelijk dat de Grieken met de Beta nigra de rode biet hebben bedoeld. Hieronymus Bock in zijn boekwerk 'Krauter Buch' uit 1560 beschreef de kenmerken van de Beta agrestis, de Beta nigra en de Beta candida. De naam agrestis werd in de meeste gevallen gebruikt als synoniem voor sylvestris en dat was de Latijnse naam voor de strandbiet. De Lobel in zijn 'Plantarum seu stirpium historia' (1576) noemde de strandbiet onder de naam Beta sylvestris spontanea marina. Die naam was vermoedelijk simpelweg samengevoegd uit diverse andere bronnen.
[Foto: Carl Linneaus]
Rond 1650 was de biet zo ingeburgerd dat de Franse botanicus Pierre Magnol (1638-1715) schreef dat Nihil est culinis Beta frequentius ist (‘Niets wordt meer in de keuken gebruikt dan biet’). Men meent dat de strandbiet in de Middeleeuwen nog steeds tot de meest geoogste wilde planten behoorde in diverse kuststreken rondom de Middellandse Zee.

Wat wel bleef waren de onduidelijkheden qua naamgeving omdat men nog geen afspraken had over wetenschappelijke namen voor planten. Daarvoor moesten we wachten tot 1735 toen Carl von Linné of Carolus Linneaus (1707-1778) zijn boek ‘Systema naturae’ publiceerde. Hij plaatste de bieten in een eigen geslacht en er bestonden volgens hem een tweetal soorten biet: Beta vulgaris en Beta maritima. De eerste omvatte alle gekweekte varianten, terwijl de tweede soort afkomstig moest zijn van een al in de prehistorie uitgestorven oervorm. Die laatste conclusie van Linneaus zou nog heel wat stof doen opwaaien, want niet iedereen was het daarmee eens.

Bron: Beta Maritima - The Origin of Beets. Zie hier.

Rode biet en Osteoporose

Rode biet is een rijke bron van het element boron. Men denkt dat het hoge gehalte aan boron het gevolg is van een evolutionaire reactie op de voortdurende blootstelling aan zilte zeelucht van de strandbiet, de stamvader (of stammoeder) van de rode biet.

Men denkt dat boron door het menselijk lichaam op ongeveer dezelfde manier wordt verwerkt als andere mineralen, zoals magnesium en fosfor. Onderzoek lijkt uit te wijzen dat boron belangrijk zou kunnen zijn om de oestrogeenniveaus in het lichaam van oudere vrouwen na de menopauze (postmenopausal) te verhogen. Die menopauze zorgt vaak voor brozere botten (osteoporose). Het hormoon oestrogeen is belangrijk om gezonde botstructuren te behouden en tevens voor het geestelijk welbevinden en de fijne motoriek.
[Foto: www.botanicalgarden.ubc.ca]
Het Amerikaanse Ministerie van Landbouw deed ooit een onderzoek[1] waarbij postmenopausal vrouwen een tijdje drie mg boron per dag innamen. De resultaten van het onderzoek toonden aan de uitstroom van calcium uit de botten met wel 44% daalde, terwijl bovendien oestrogeen en vitamine D geactiveerd werden. Dat alles suggereerde een mogelijke rol bij de onderdrukking van osteoporose. Diezelfde effecten zijn een positief geluid voor mensen met artritis[2], de mechanische slijtage van de gewrichten.

De onderzoeker[3] draaide het daarna om: proefpersonen kregen maaltijden voorgeschoteld waarin veel te weinig boron was verwerkt en het gevolg liet zich raden. De niveaus van het hormoon oestrogeen daalde en de ontstekingswaarden in het bloed stegen.

Het zou dus zeker voor wat oudere vrouwen helemaal geen gek idee zijn om eens wat vaker rode bieten op het menu te zetten. Ikzelf zou het ook helemaal niet erg vinden om wat vaker rode bieten voorgeschoteld te krijgen.

[1] Nielsen et al: Effect of dietary boron on mineral, estrogen, and testosterone metabolism in postmenopausal women in Faseb Journal - 1987
[2] Newnham: Essentiality of boron for healthy bones and joints in Environmental Health Perspectives - 1994
[3] Nielsen: Biochemical and physiologic consequences of boron deprivation in humans in Environmental Health Perspectives - 1994

[Recept] Rode bietensoep – Borsjt

Borsjt is een rode bietensoep, welke een populair gerecht is in vele Oost-Europese en zelfs enkele Aziatische keukens. Daardoor bestaan er ook vele variaties op de naam borsjt. In de meeste van die keukens is rode biet het belangrijkste ingrediënt van borsjt, maar in enkele landen – Wit-Rusland, China – worden tomaten gekozen als hoofdingrediënt.

Het woord borsjt is van Russische origine en daar werd oorspronkelijk de gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) mee aangeduid. De jonge plant is nog niet giftig en de stengels kunnen dan nog gegeten worden. Ooit was de gewone berenklauw een ingrediënt van de soep, die daarna de naam borsjt bleef dragen, zelfs nadat deze plant uit het recept verdwenen was.

Uit het bovenstaande blijkt al dat borsjt nu niet direct een gerecht was voor de meer gefortuneerden. Borsjt was een volksvoedsel en ieder land en ieder volk had zijn eigen variant. Sommigen eten hem koud en anderen warm. Er bestaat zelfs een rivaliteit tussen landen als Rusland en de Ukraïne over wie nu beschouwd kan worden als de bakermat van de borsjt.
[Foto: Kelly Sue DeConnick]
Ingrediënten:
• 400 gram gekookte en geraspte rode bieten
• 1 grote gesnipperde ui
• 1.5 liter runderbouillon (al dan niet met vlees)
• zout en peper
• 150 gram zure room
• dille

Bereiding:
Bieten en ui worden aan de bouillon toegevoegd. Het geheel moet even aan de kook komen, waarna de hittebron kan worden getemperd en alles gedurende vijftien minuten zachtjes moet trekken. Op smaak brengen met peper en zout. Na opscheppen in ieder bord een lepel zure room bovenop de soep lepelen. Afmaken met een takje dille.

Een bijzondere biet: Chioggia

De Chioggia wordt ook wel de Barbabietola di Chioggia ('biet van Chioggia') genoemd en het is een Italiaanse heirloom. Dit rode bietenras heeft enigszins afgeplatte bolronde vorm. Deze rode biet werd al rond het jaar 1840 beschreven en is ontdekt op de markten rondom Venetië. Chioggia is een havenstad dat in de invloedssfeer van het machtige Venetië lag en ligt.

Deze rode biet is ook nog onder een aantal andere namen bekend, waaronder Tonda di Chioggia, Chioggia Roze of dolce di Chioggia. Ook het nabij gelegen plaatsje Basano del Grappa heeft geprobeerd in de roem te delen door haar naam aan deze rode biet te plakken. Nadat de Chioggia met Italiaanse emigranten de oversteek naar de Verenigde Staten had gemaakt, werd hij daar na verloop van tijd ook  Bull's Beet of Candy Stripe Beet genoemd.
[Foto: www.jcarrot.org]
De Chioggia heeft een uiterlijk dat varieert tussen licht roze tot paarsroze. Als je deze rode biet overdwars doorsnijdt dan ontdek je een opmerkelijk patroon van witte banden die afgewisseld worden met rozerode ringen. Het gewas heeft mooi donkergroene loof met robijnrode nerven.

Hoewel deze Chioggia als gevolg van zijn ongewone innerlijk vooral bekend staat om zijn gebruik in salades en als garnering, heeft hij ook gekookt zijn aanhangers. De smaak is mild en zoet. Sommigen typeren deze smaak als heerlijk, terwijl anderen hem juist smakeloos vinden. Bij het koken verliest de Chioggia wel veel van zijn kleurenpracht.

Rode biet en zijn kleurstoffen

De meeste rode bietenrassen hebben tegenwoordig rode wortels, variërend in kleur van roze tot diep paarsrood, maar sommige cultivars hebben ook oranje, gele of zelfs witte wortels. De kleurverschillen zijn het gevolg van verschillende niveaus van betalaïnes, de natuurlijke pigmenten in de rode biet.

Deze betalaïnes vormen een groepje van stikstofbevattende pigmenten, die geel, oranje, roze, rood en paars van kleur kunnen zijn. In de plantenwereld ontstaat de rode kleur in veruit de meeste gevallen door carotenoïden en flavonoïden. De rode kleur van de meeste rode vruchten en groenten, zoals cranberry's, druiven, rode kool en aardbeien is het gevolg van de aanwezigheid van anthocyanidines, die tot de familie van de flavonoïden behoren.

Betalaïnes worden, behalve in de rode biet, ook aangetroffen in een aantal vetplanten en in paddestoelen van het geslacht Amanita, waartoe bijvoorbeeld ook de vliegenzwam behoort. De enige andere eetbare plant, die betalaïne bevat is de cactusvijg (Opuntia ficus-indica).
[Cactusvijg]
De wetenschap heeft ondertussen wel vijftig verschillende betalaïnes ontdekt. Ze zijn onderverdeeld in twee groepjes: de roodpaarse betacyanines en de gele betaxanthines. Hoewel rode biet een mix van verschillende pigmenten bevat is de kleur voornamelijk het gevolg van een betacyanine met de naam betanine dat gemiddeld zo'n 80 procent van de aanwezige pigmenten uitmaakt. Er zit wel tot 200 mg van die kleurstof in een rode biet.

Ook de gele betaxanthine pigmenten vulgaxanthine-I en vulgaxanthine-II komen toch nog in behoorlijke hoeveelheden in de rode biet voor. De variabele kleur van de rode biet is het gevolg van wisselende hoeveelheden van diverse kleurstoffen.
De betalaïnes verstoppen zich niet alleen in de wortels van de rode biet, maar zorgen ook voor de roodpaarse kleur van de bladeren, zoals bijvoorbeeld die van de Bull's Blood.

Betanine is toegestaan als natuurlijk pigment in voedingsmiddelen en heeft als bietenrood de aanduiding E162 gekregen. Die kleurstoffen hebben natuurlijk ook gezonde effecten op het menselijk lichaam, maar dat zijn onderwerpen voor andere artikelen op deze site.

Een bijzondere biet: Bull's Blood

Op internet wordt alom gemeld dat de Bull's Blood een heirloom of heritage is, die in 1840 werd geïntroduceerd. Heirlooms zijn rassen, waarvan de zaden en de rechten lange tijd in het bezit zijn of zijn geweest van een enkele familie. Die hebben vaak het geheim van een bijzonder ras angstvallig bewaard.

De werkelijkheid is wat weerbarstiger want het was de Nederlandse veredelaar Kees Sahin (1944-2006), die uit een oude Franse bietenvariëteit, de Crapaudine, de Bull's Blood ontwikkelde.

De Bull's Blood wordt vaak door kwekers in hun tuin gezaaid vanwege de zachte, zoete en dieprode bladeren. Dit rode bietenras wordt daardoor in het algemeen niet aangeplant als voedingsgewas, maar veel meer als siergewas omdat zijn robijnrode bladeren zo'n prachtig contrast zullen vormen met andere planten in een tuin. Hij kan probleemloos in de volle zon staan, maar kan in echt droge periodes wel wat extra water gebruiken.
Toch zijn ook de rode bieten van de Bull's Blood bijzonder smaakvol, maar dan moeten ze wel geoogst worden wanneer ze nog maar zo'n 5 tot 7 centimeter in doorsnede zijn. De rode bietjes vallen op doordat ze voorzien zijn van roze ringen.